Marit van Egmond, CEO Albert Heijn: ‘Duurzaamheid is een ontdekkingstocht'

ZAANDAM - Gezonder eten, minder voedselverspilling, minder verpakkingsmateriaal en minder CO2-uitstoot. Om doelstellingen op het gebied van duurzaamheid te halen, moeten alle partijen in de keten aan het werk en informatie met elkaar delen. Iedereen kan een stap zetten, hoe klein die ook is. Marit van Egmond, CEO Albert Heijn vertelde voor het GS1 magazine haar verhaal over duurzaamheid: “Het is nodig dat we allemaal transparanter worden.”

Albert Heijn vraagt volop aandacht voor duurzaamheid. Een voorbeeld is het vorig jaar gelanceerde Beter Eten-magazine met gezonde en duurzame recepten. Of neem de energievoorziening van hun panden die sinds januari van dit jaar volledig afkomstig is van Nederlandse windmolens. En in maart kwam de aankondiging dat de plastic zakjes op de groente- en fruitafdeling gaan verdwijnen. We vragen Marit van Egmond, CEO van Albert Heijn, naar hun ambitie op het gebied van duurzaamheid.

Hoe ambitieus bent u op het gebied van duurzaamheid?

“Ik vind het belangrijk dat ons eten is geproduceerd met aandacht voor mens, dier en milieu. Bij Albert Heijn nemen we onze verantwoordelijkheid voor het duurzaam gebruik van de hulpbronnen van onze planeet. Onze doelstellingen zijn - en waren altijd al - ambitieus. Zo willen we in 2025 een kwart minder verpakkingen gaan gebruiken. Dat is een grotere reductie dan in het Plastic Pact is vastgelegd. Onze eigen merkproducten verpakken we zo duurzaam mogelijk. Daarmee inspireren en stimuleren we ook A-merkfabrikanten om hierin stappen te zetten. Duurzaamheid is nooit af en samen kunnen we nog veel mooie resultaten behalen.”

Wat staat verder nog hoog op de prioriteitenlijst?

“Met onze boodschappen vullen we dagelijks vijf miljoen borden in Nederland. Daarom zien we het als onze verantwoordelijkheid om klanten te helpen met het maken van gezondere en/of duurzamere keuzes. Daarnaast blijft voedselverspilling een grote uitdaging. De gemiddelde Nederlander verspilde in 2018 tussen de 96 en 149 kilogram voedsel. Dat is niet alleen zonde van het eten en de energie die erin is gestopt, maar ook slecht voor het klimaat. Een derde punt betreft de CO2-uitstoot. Die proberen we in onze eigen operaties en ketens zoveel mogelijk te beperken. We bieden ook steeds meer mogelijkheden voor een plantaardig eetpatroon. Vorig jaar is ons vega-assortiment verdubbeld en onlangs hebben we weer zestig nieuwe producten toegevoegd, zoals vegetarische kibbeling. En bovenal werken we aan betere ketens.”

Wat bedoelt u met betere ketens?

“Wij verkopen meer dan 10.000 eigen merkproducten. Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee: voor de mensen die werkzaam zijn in de keten en voor het klimaat. Daarom maken we duidelijke afspraken met onze leveranciers en kiezen we voor een zo transparant mogelijke samenwerking in de gehele keten om met elkaar te kunnen werken aan verduurzaming. Zo hebben we dit jaar onze ‘beter voor’ programma’s gelanceerd in de koe-, varkens-, kip-, ei- en AGF-ketens. Daarin staat een duurzame bedrijfsvoering met zorg voor dieren, klimaat, biodiversiteit en de makers zelf - de boeren en telers - centraal. De naam van deze programma’s is niet voor niets gekozen: iedereen in de keten profiteert ervan, ook onze klanten.”

Waarom deze focus op de eigen merkproducten?

“Omdat we bij eigen merkproducten afspraken kunnen maken met alle partijen in de keten. Leveranciers van eigen merkproducten moeten het land van herkomst vermelden. Voor groente-, fruit-, vlees-, zuivel- en visproducten moet het land van herkomst op de verpakking staan, zodat klanten weten wat ze kopen. Voor producten met risico’s voor mens en milieu zoals cacao, koffie, thee en vis, gebruiken we certificeringen voor duurzaamheid die we ook op de verpakkingen vermelden. We kiezen voor vergaande openheid, zodat onze klanten weten waar hun producten vandaan komen en hoe ze gemaakt zijn. De achterkant van de verpakking is bijna de voorkant geworden. We willen het klanten gemakkelijker maken om te kiezen voor beter eten.”

Hoe zorgen jullie voor transparantie in die ketens?

“Door goed samen te werken en informatie uit te wisselen in de hele keten. Zo zijn we met ketenpartners in gesprek over de inzet van bijvoorbeeld blockchaintechnologie om meer inzicht te geven in die ketens. Dat doen we nu al bij sinaasappelsap en eieren. Het is niet ondenkbaar dat we de komende jaren verdere stappen zetten op dit gebied, zodat we de consumenten meer informatie kunnen geven dan de afbeelding van een verpakking en de informatie op het etiket. Denk aan informatie over het productieproces of de herkomst van belangrijke ingrediënten. Maar we hebben niet altijd technologie nodig. In Nederland kopen we aardbeien bij een teler die we sinds jaar en dag kennen. Dat is zo’n korte keten, dat we ook zonder technologie weten waar die vandaan komen en hoe ze bij ons terechtkomen.”

De eigen merkproducten vormen nog geen kwart van het assortiment. Hoe staat het met de duurzaamheid in die andere ketens?

“Duurzaamheid is onderwerp van gesprek met alle leveranciers, dus ook met A-merkfabrikanten. In de ene keten is het makkelijker om stappen te zetten dan de andere. Daarvan zijn we ons bewust. Maar iedereen kan een stap vooruit zetten, hoe klein die ook is. En het mooie is: hoe transparanter de ketens worden, hoe meer je vindt en hoe meer je ervan vindt. Dat leidt weer tot nieuwe vragen. Waarbij we ons moeten afvragen hoeveel data we nodig hebben. Het gaat om de informatie die daarin ligt opgesloten en wat we daarmee kunnen, als Albert Heijn en als klant. Niet alle klanten willen overigens alles weten.”

Kunt u voorbeelden noemen van samenwerking met een A-merkfabrikant?

“Jazeker, voor onze Delicata-chocoladeproducten werken we samen met twee partnercoöperaties van het Open Chain-platform van Tony’s Chocolonely. Het team van Tony’s doet onderzoek naar het inkomen van boeren, illegale kinderarbeid en monitort mogelijke ontbossing. Elke twee jaar vindt een onafhankelijke beoordeling plaats van deze twee coöperaties. Op basis daarvan hebben we besloten om de samenwerking met één coöperatie te pauzeren. Die had de grootte van de aangesloten cacaoboerderijen overdreven, waardoor we niet met zekerheid konden vaststellen of alle geleverde bonen duurzaam waren geproduceerd. Binnen Tony’s Open Chain-platform gaan we met deze coöperatie aan de slag om het probleem op te lossen.”

In hoeverre speelt duurzaamheid en ketentransparantie een rol bij de selectie van leveranciers?

“Samen met onze leveranciers zetten we veel stappen vooruit, maar dat betekent niet dat alles meteen perfect voor elkaar is. Duurzaamheid is een reis. Of misschien nog beter: een ontdekkingstocht. Natuurlijk komen we dan dilemma’s tegen. Wat goed is voor het milieu is niet per se goed voor dierenwelzijn. Minder plastic om producten kan leiden tot meer voedselverspilling. En als een leverancier een dunnere plastic verpakking introduceert, is dat product duurzamer geworden. Maar is het daarmee duurzaam genoeg? Het belangrijkste is dat we stappen vooruit zetten. En klanten keuze bieden. In het frisdrankenschap laten we bijvoorbeeld zien wat het suikergehalte is. We merken dat klanten daardoor inderdaad vaker voor een product met minder suiker gaan. Dat stimuleert leveranciers weer om het suikergehalte verder te verlagen. En dat allemaal door productdata met elkaar te delen.”

Is data delen ook belangrijk om de voorspelbaarheid in de keten te verbeteren? 

“Iets meer dan één procent van de producten die wij inkopen, belandt niet op het bord van onze klant. Dat lijkt misschien weinig, maar is wat ons betreft veel te veel. Het is belangrijk om heel fijnmazig te kunnen voorspellen - per product en per winkel. Want wat in Limburg goed loopt, wordt in Amsterdam misschien nauwelijks verkocht. En daarom delen we data met onze leveranciers. Voorspellen is ook belangrijk om de voorkeuren van klanten te analyseren. Iedereen vindt het nu logisch dat we vegan producten aan het assortiment toevoegen, maar wij zagen die trend een paar jaar geleden al ontstaan.”

Welke data delen jullie met leveranciers om voedselverspilling tegen te gaan?

“Met onze partners zijn we heel transparant en delen we alles. Dat geldt met name voor producten waarbij het weer een grote invloed heeft op het koopgedrag. Denk aan versproducten. Met de producenten daarvan delen we zoveel mogelijk data, zodat zij direct kunnen produceren wat wij hebben verkocht. Een andere aanpak is dynamisch afprijzen op basis van de houdbaarheidsdatum. We testen in steeds meer winkels in hoeverre dat een bijdrage kan leveren aan het voorkomen van verspillingen. Wat helpt, is dat we in veel van onze supermarkten al digitale schaplabels hebben. Die zullen de 35%-stickers niet allemaal vervangen, want voor sommige productgroepen werkt die beter.”

Het delen van productdata en ketentransparantie ligt vaak op het terrein van de afdeling IT of logistiek. Hoe kunnen we het uit die hoek trekken?

“Dat is voor mij een vreemde vraag, want binnen Albert Heijn is iedereen doordrongen van het belang van productdata. Denk alleen al aan de productdata die we nodig hebben voor onze kassaprocessen of onze website. Het delen en gebruiken van data zit in ons DNA - ook van commercie - net als ketentransparantie in de versketen en duurzaamheid. Productdata is immers het startpunt van duurzaamheid. En ja, standaarden spelen daarbij een cruciale rol. Daarom hebben we GS1 nodig. Om één gemeenschappelijke taal te spreken, zodat we met elkaar informatie kunnen uitwisselen waar we echt wat aan hebben.”

 

Bron: GS1 Nederland - partner FoodPro Network





Laatste nieuws