Meer zuivelverwerkers met CO2-doelen, doorberekenen kosten lastig

Steeds meer grote internationale zuivelverwerkers willen de CO2-uitstoot die gepaard gaat met het maken van melk omlaag brengen, maar worstelen met het doorberekenen van de hogere kosten die daarmee gepaard gaan. Dat zegt ING in een analyse.

Om hun klimaatdoelen te halen, zetten de zuivelverwerkers onder meer in op energiebesparende maatregelen en het verminderen van de afhankelijkheid van fossiele energiebronnen. Maar er ligt ook een grote taak voor de melkveehouders en hun leveranciers. Bijna alle uitstoot van zuivelproducten, 95%, vindt niet in de fabriek van zuivelverwerkers plaats maar elders in de keten. Vooral bij boeren.

Die kunnen de uitstoot van methaan door melkkoeien bijvoorbeeld verminderen met behulp van bepaalde toevoegingen in het veevoer. Er zijn daarvoor extra uitgaven en investeringen nodig, maar consumenten hebben vooralsnog weinig extra geld over voor melk met een lagere CO2-uitstoot, concludeert ING.

Vanuit voedingsproducenten, supermarkten en horeca-ketens neemt de vraag naar melk- en zuivelproducten die met minder CO2-uitstoot gemaakt zijn toe, maar voor consumenten speelt dat nauwelijks een rol bij hun aankoopbeslissing. Dat maakt het lastig om de kosten voor verduurzaming door te rekenen. Ook exporteert de zuivelindustrie een hoop producten en is een lage kostprijs belangrijk in een competitieve markt, aldus ING.

Toevoegingen in veevoer die de methaanuitstoot met ongeveer 10% verlagen, kosten een boer met 150 koeien per jaar naar schatting tussen de 7500 en 10.000 euro, aldus de bank. "Als die hogere kosten worden doorgegeven tot aan de consument stijgt de prijs van een liter melk met circa 1 cent. Dat lijkt wellicht weinig, maar binnen een zeer competitieve zuivelmarkt is dat al snel een kostennadeel. Veel andere maatregelen op boerderijen en in fabrieken zijn relatief duurder per ton gereduceerde CO2."

 

Bron: ANP

Laatste nieuws